Sunday, March 1, 2009

Werken bij Amnesty International


Ik doe momenteel een stage, of eerder vrijwilligerswerk bij Amnesty International. Een van m'n collega's van VVN-Youth (Jeugd van Vereniging voor Verenigde Naties) vroeg of ik geen schrijfsel kon brouwen over m'n ervaringen bij Amnesty om in hun blad 'Argus' te publiceren. Ik ben een fidele kerel, dus hoe kon ik dat weigeren, right!?

Anyway, ik heb het net geschreven, en om die ene lezer van m'n blog (thx Peter) ter wille te zijn, presenteer ik hier de ongelooflijke primeur van m'n wedervaren in de wondere wereld van mensenrechten, relatief vroeg opstaan, en tout court een beetje de handen uit de mouwen steken. En aangezien niemand van enig belang deze bagger leest, kan dat toch geen kwaad peisk.



Werken Bij Amnesty


Gedreven door een overschot aan vrije tijd maar zeker ook dankzij een flinke dosis engagement voor mensenrechten klopte ik aan de deur van Amnesty International. Al geruime tijd had ik namelijk een positieve indruk van deze beweging omdat haar standpunten onmiskenbaar onafhankelijk zijn en bovendien een uitstekende reputatie geniet qua research. Prima plek om wat hands-on experience op te doen dacht ik dus.

Wie dacht een bende pseudo-intellectuelen met geitenwollen sokken aan te treffen komt bedrogen uit. Amnesty vandaag is een moderne vlot functionerende organisatie die zich rotsvast in de 21ste eeuw heeft genesteld en kan sterke papieren voorleggen wat betreft invloed en transparantie van haar werking. Aldus kwam ik als volstrekte ignoramus binnengetuimeld in een geolied team dat zich onder meer bezig houdt met lobbywerk en strategie. Het doel van dit team is om enerzijds politici, ambassadeurs en andere hoge en minder hoge piefen mals te maken voor Amnesty’s boodschap, anderzijds om een geschikte strategie uit te dokteren om het werk doelgericht en efficiënt te coördineren. We moeten immers roeien met de riemen die we hebben, aangezien Amnesty op financieel vlak volledig onafhankelijk opereert. Het hoofdkwartier bevindt zich in Londen alwaar de grote lijnen worden uitgezet en soms ook specifieke instructies naar landelijke afdelingen worden uitgezonden. Dit zogenaamd Internationaal Secretariaat stuwt het secretariaat in Vlaanderen met als uitvalsbasis Antwerpen voort, met momenteel een twintigtal mensen vast in dienst. Deze spil drijft op haar beurt een enorm raderwerk van lokale vrijwilligers en geografisch en thematisch georganiseerde denkgroepen aan.

Een eerste aangename verrassing overkwam me al meteen toen ik vernam dat er meestal pas echt gewerkt werd vanaf 10 uur. Daar ik een mediterraans dagritme enigszins genegen ben kon ik me daar uiteraard helemaal in vinden. Als mijn verstandelijke functies echter op aanvaardbaar toerental geraakt zijn doe ik liever de gehele rit uit zonder pauze, wat m’n collega’s die zichtbaar gesteld zijn op middag- en rookpauzes wellicht moeilijk begrepen. In den beginne bestond het werk vooral uit opzoekwerk rond parlementsleden, vertalingen van manifesten of rapporten, formele mails opstellen, samenvattingen maken en dergelijke, kwestie van me wat vertrouwd te maken met de materie. Tot mijn groot jolijt kwam ik zo te weten dat de verslagen van parlementsvergaderingen, in mijn geval vooral die van de commissie buitenlandse zaken in de kamer, ongemeen boeiend en vermakelijk kunnen zijn. We kennen allemaal wel de petites histoires en de slepende vetes tussen welbepaalde politici, en die komen vanzelfsprekend ook tot uiting tijdens de zittingen in het parlement. Het feit dat men de verslagen ervan doorgaans in een nogal verheven taal wil formuleren maakt sommige bekvechtende excellenties op papier nog komischer. Menig maal ben ik bijna in lachen uitgebarsten bij het onderzoeken van deze of gene kwestie. Tot m’n scha en schande had ik er dus geen idee van dat ik zolang verstoken was van deze kostelijke bron van vermaak.

Natuurlijk gaat het er ook dikwijls serieus aan toe. Om evidente redenen komen er bij Amnesty dikwijls cases ter sprake die ronduit hartverscheurend zijn en toegegeven: het is soms op de tanden bijten om onbevooroordeeld en rationeel te blijven redeneren. Van groot belang, want daarmee staat of valt de reputatie en daarmee gepaard de werkelijke invloed die Amnesty kan uitoefenen. Ook al word ik niet rechtstreeks geconfronteerd met bepaalde vormen van onrechtvaardigheid, een job in deze sector drukt je af en toe met de neus op de feiten. Je engagement wordt in zekere zin des te groter omdat je jezelf als het ware als een betrokkene beschouwt, namelijk als iemand die toch in zekere zin een concreet verschil kan maken voor een of meerdere mensen in nood, hoe onbeduidend het ook moge zijn.

Langs de andere kant geldt ook dat mensen die een flink pak sneeën op hun kerfstok hebben moeten behandeld worden met dezelfde rechten als eenieder onder ons. Ook dat kan wel eens beschouwd worden als moreel dilemma, omdat je de gegeven tijd ook aan andere cases kan besteden. Behalve inhoudelijk onderzoek, moet een lobbyist namelijk precies kunnen bepalen wanneer, hoe en over wie en bij welke gezagsdragers hij of zij z’n tijd opoffert. Je zou al snel geneigd zijn om daarom te focussen op de haalbare dossiers en op gevallen die de media probleemloos zullen halen. Het mes snijdt echter aan beide kanten en inderdaad, soms moet je je ook verdiepen in mensen wiens verdediging in alle objectiviteit weinigen zouden willen opnemen. Onafhankelijk en onpartijdig onderzoek is te allen tijde het credo van Amnesty. In alle eerlijkheid maakt dit haar ook geloofwaardig en bovendien komen er wel eens vrij interessante en pikante details boven water van welbepaalde overheden, diensten en functionarissen…

Ik kan logischerwijs de interne keuken van Amnesty niet wagenwijd openstellen en ook moet ik de privacy van de betrokkenen respecteren. Desalniettemin kwam tijdens een recent onderzoek omtrent een gevangene in België aan het licht dat ie bepaald geen doetje was. Wat er tijdens het speurwerk nog allemaal uit de bus kwam tartte werkelijk alle verbeelding. Soms ook een beetje moeilijk om zaken te checken en dubbel checken, maar in elk geval verbazingwekkend interessant. Zo zie je maar, stagiairs fungeren dikwijls als veredelde voetveeg of koffiesecretaresse, maar ’t kan ook anders. Ik heb in elk geval het gevoel dat men er apprecieert wat ik doe. Voorlopig heb ik het dus wel naar m’n zin hier in ‘t Stad. Hopelijk blijft dit ook zo in de toekomst!